Tasmania

17 juli 2013 - Auckland, Nieuw-Zeeland

Het is al weer veel te lang geleden dat ik iets geschreven heb; we zijn nu in Auckland, Nieuw Zeeland, ondertussen al weer 5 maanden. Druk bezig geweest; zoeken naar werk, zoeken naar een huis, een auto, nieuw werk, een nieuw huis... we blijven bezig.

Mijn laatste bericht eindigde in Sydney, waar we naar toe zijn gegaan om naar het vuurwerk te kijken. Dit jaar hadden we een betere plek uitgekozen, achter the Opera House, met een prachtig uitzicht op the Harbour Bridge. Geheel tegen onze verwachting in was er niet eens een rij om op het veld te komen, en hadden we al om 1 uur 's middags ons plekje in de zon uitgekozen. En maar 11 uur hoeven wachten op het vuurwerk.

In Sydney hebben we een week bij Choe:T, mijn voormalige, gitaarspelende huisgenoot, gelogeerd. Het was goed om hem weer te zien, in zijn nieuwe huis waar hij het beter naar zijn zin had dan in het huis waar we samen woonde. En buiten de luxe van een dak boven ons hoofd, het grootste voordeel van een huis delen met Choe:T is de live-gitaarmuziek elke dag.
Rob, mijn stagebegeleider uit Sydney, is nu aan het werk in Engeland, maar was voor kerst terug in Australie, en we hebben bijgepraat op een terrasje in de zon. Een ochtend ben ik terug gegaan naar de universiteit, een hoop bekende gezichten gezien, en met zijn allen gelunched in de pub. Erg leuk om iedereen na een jaar weer te zien.

Een dag zijn Mel en ik samen naar de Blue Mountains gegaan. Mel was er nog niet geweest, ik wel, maar kan niet zeggen dat ik ze gezien heb; het was dat weekend zo mistig en regenachtig dat er alleen maar wolken op mijn foto's te zien zijn. Nu hadden we een dag met beter weer uitgekozen; strakblauwe lucht en 35 graden. De bergen zijn indrukwekkender als je ze daadwerkelijk kunt zien, al is het niks vergeleken met andere gebieden in Australia. Na bijna een jaar hier rondgereisd te hebben zijn we een beetje verwend geraakt met prachtige uitzichten, waardoor we niet meer zo snel on de indruk zijn van iets.

Na een week Sydney was het tijd voor ons laatste avontuur in Australia; Tasmania. We zijn in een paar dagen van Sydney naar Melbourne gereden, om daar de veerboot te nemen. Onderweg hebben we een nacht op een enorme camping in Kangaroo Valley geslapen. Half Sydney was hier aan het kamperen, met hele families in 8 tenten bij elkaar, uitstekende sfeer. En, in tegenstelling tot de naam doet vermoeden, geen enkele kangaroe gezien. Aan het einde van de dag kwamen tientallen wombats te voorschijn, en die zijn veel leuker dan kangaroes.
Vervolgens zijn we naar Pebbly Beach gegaan; de eerste plaats waar Mel en ik vorig jaar zijn geweest, op de eerste dag dat we begonnen te reizen. Hier komen de kangaroes 's avonds op naar het strand om het gras in de duinen te eten, en ze zijn zo tam dat je ze kunt aaien.
Terwijl we hier rondreden, begonnen in Tasmania alle bosbranden uit te breken. We begonnen ons al zorgen te maken over onze trip, aangezien een paar van de mooiste gebieden in Tasmania, die hoog op ons lijstje stonden, behoorlijk in de fik stonden. En ook waar we zelf waren werden de nodige voorzorgsmaatregels genomen. 's Avonds mochten we al geen vuur meer maken, en de volgende dag, vanaf middernacht, was er een “total fire ban”; elke vorm van open vuur was verboden. Geen gasbranders, je mocht de BBQ's niet meer gebruiken. De volgende ochtend werd al snel duidelijk dat het niet overbodig was: om 8 uur was het 23 graden, om 9 uur was het al opgelopen tot 38 graden, met stevige wind. De camping werd afgesloten voor nieuwe bezoekers, en de brandweer kwam iedereen persoonlijk vertellen dat we wel mochten blijven, aangezien we er al waren, maar adviseerde om toch maar weg te gaan, of iig de dag door te brengen in een van de omliggende dorpjes, en niet aan het eind van een doodlopende weg door uitgedroogd bos... We hebben onze spullen opgepakt en onze reis vervolg, zoals toch al in de planning stond, en een paar uur later hoorde we op de radio dat er een nieuwe bosbrand was uitgebroken, niet ver van waar we geslapen hadden.
Ook de rest van de dag bleef het erg hard waaien. “s Avonds was de wind enigsinds gaan liggen, en hadden we onze tent achter de duinen opgezet. Prachtige plek, maar haringen blijven niet zo goed zitten in het losse zand. 's Nachts stak de wind weer op, en de tent kreeg een hele nieuwe vorm. Enkele keren moesten we de tent uit om nieuwe haring in de grond te slaan; we hadden de auto al zo neergezet dat de meeste wind geblockt werd, de scheerlijnen zaten al vast aan de auto en een boom, maar het bleef een hel. Het zand kwam door de tent waaien, alles zat onder het stof, en het geluid was oorverdovend. Uiteindelijk heeft Melanie de halve nacht in de auto geslapen, terwijl ik met mijn armen en benen gespreid de tent in plaats aan het houden was. Weer een nacht hoog op het lijstje van meest oncomfortabele nachten ooit.
Na 5 dagen kwamen we in Melbourne aan, waar we om 8 uur met de veerboot naar Devonport vertrokken. De boot was enorm, al heb ik er niet zo veel van gezien. Ik werd er nogmaals aan herinnerd dat ik niet van boten hou, en was blij dat we na 10 uur weer vaste grond onder de voeten hadden.
Meteen de eerste nacht ontdekte we al dat ons kampeer-boek, dat onmisbaar is in Australia, niet erg betrouwbaar is in Tasmania. Na een half uur rondrijden op zoek naar de kampeerplaats om de nacht door te brengen kwamen we aan op bij een terrein, niet eens in de buurt van waar het zou moeten zijn, en een “verboden te kamperen”-bord, met al 2 verdwaalde backpackers, die ook net van de boot af kwamen. Gezamelijk besloten er toch maar te blijven, en binnen 15 minuten werden we vergezeld door een derde auto. En hoewel het halve eiland in de fik stond en het nog nooit zo warm was in Hobart, was het ijskoud 's nachts.
De volgende dag hebben we enorm veel informatie gekregen van de tourist-information, waar een over-enthousiaste, gepensioneerde natuurliefhebber zoveel geweldige wandelingen, parken en attracties opnoemde voor een reis van 3 maanden, in plaats van de 3 weken die we hadden. Ze hebben het hier veel beter georganiseerd met tourisme dan in de rest van Australia, en vooral het boekje “60 great short walks” is geweldig; 60 wandelingen, van 10 minuten tot volle dagen, verspreid over het hele eiland. 60 is niet geheel haalbaar in 3 weken, maar we zijn volgens mij toch tot de 19 gekomen.
Om alle bosbranden te ontwijken hadden we besloten om het eiland tegen de klok rond te rijden.
We begonnen in de Leven Canyon, waar we een prachtige eigen kampeerplek hadden, met eigen picknicktafel en BBQ, inclusief een berg brandhout. Tegen de schemering kwamen er tientallen pademelons (familie van de kangaroe, maar slechts 50cm groot) tevoorschijn kwamen. Ze zijn zo schattig omdat ze zo klein zijn, maar helaas erg schuw. Het was alleen zo koud dat het een uur na zonsondergang alleen nog uit te houden was in de tent, in de slaapzak, met de oude, reserve-slaapzak als extra deken. Ook de volgende ochtend was het ijskoud, maar in Tasmania zijn de kampeerplaatsen hier ook meer op ingericht. Er was een gebouw met daarin picknicktafels en een open haard, zodat je nog wat warmte hebt van je vuur. Hier hebben we ontbeten met pannenkoeken, alleen duurt het erg lang voordat je vuur warm genoeg is om de stalen kookplaat genoeg te verhitten. Wat is het gasfornuis toch een goede uitvinding...
Vanaf de kamping was er een korte wandeling, in ongeveer 25 minuten kon je naar een uitzichtpunt 300 meter boven de rivier lopen. Het uitzicht was geweldig, volkomen anders dan de rest van Australia. Alles was zo groen. Vervolgens zijn we ook nog via een andere route in de canyon gelopen, waar je over smalle paadjes tussen de tientallen meter hoge rosten kunt lopen.
Onderweg zijn we ook meerdere echidna's tegen gekomen. Op het vaste land ben ik er in een jaar tijd 2 tegen gekomen; in Tasmania waren ze overal. Vrijwel elke dag zagen we er een.

Volgens ons wandelboekje was er een korte wandeling langs een riviertje, waarin er enkele vogelbekdieren leven, en je met wat geluk er eentje kunt zien. En iedereen zegt dat ze zo moeilijk zijn om te zien. Schijnbaar heb ik iets meer geluk: ik rij de parkeerplaats op, we staan nog niet stil en ik zie een vogelbekdier rondzwemmen. Alleen zijn ze zo schuw dat ze onder water gaan als je te dicht bij komt en daarna zie je ze niet meer. Dus zodra we dichterbij waren, nog voordat ik een foto kon maken, was het verdwenen en hebben hem ook niet meer terug gezien.

Verder was er niet zo heel veel interessants te zien en doen in het noord-westen van Tasmania. We hebben de weg gevolgd naar het westen, tot de weg ophield bij een klein plaatsje waar niks te doen was, behalve “the edge of the world”. En, zoals met alle “bezienswaardigheden” bij kleine plaatsjes met een interessante naam, was het niks bijzonders, maar krijgt het een naam om touristen te lokken. En we waren er weer ingetrapt. We hebben er wel een paar blue-tongued skinks gezien, die, zoals de naam doet vermoeden, een blauwe tong hebben, die ze uitsteken zodra ze zich bedreigd voelen.
Vanaf hier zijn hebben we de alternatieve route naar het zuiden genomen, over een 120 km lange gravel road. Een prachtige route, slingerend door bossen en over bergen, zonder al te veel verkeer. Onderweg hebben we een grote groep fietsen ingehaald, die schijnbaar een erg lange dagtocht fietsten, aangezien we er met de auto al bijna 2,5 uur over deden. Ondanks dat het overdag lekker warm en zonnig was, was het 's nachts zoals gewoonlijk weer erg koud. De volgende dag was het mistig en regenachtig, jammer, want we waren van plan om naar Cradle Mountain te gaan. Niet de hoogste berg van Tasmania, maar wel de bekendste, en het begin van de 5-daagse Overland Track. Niet dat we van plan waren om die te lopen, maar we wilden eigenlijk wel te top van de berg berijken, en van het uitzicht kunnen genieten. Op weg er naar toe kregen we al door dat we niet de beste dag hadden uitgekozen; af en toe konden we het einde van de moterkap niet meer zien, dus dat uitzicht konden we wel vergeten. Ondanks dat zijn we toch naar het park gereden, waar we een paar korte routes hebben gelopen en een paar uur in het bezoekerscentrum hebben doorgebracht. 'S middags zijn we verder naar het zuiden gereden en een wandeling naar de Muntezuma Falls gemaakt. Dat is een ruim 100 meter hoge waterval, te bereiken via een wandeling over een oude spoorroute. 120 Jaar geleden zijn ze hier begonnen met mijnen, en is er een spoorlijn langs de berg aangelegd om hout en erts te vervoeren. Nu is er niet meer heel veel over. Er zijn wat ingestortte bruggen, wat oude balken over het pad en smalle paden uitgehakt in de rotsen. Door de vele regen was het een erg modderige wandeling, maar met een geweldige waterval aan het einde. De volgende dag zijn we weer terug gegaan naar de waterval, maar nu via een andere route. In plaats van een 4 km lange wandeling, hebben we gekozen voor de 14km lange 4WD route. Met de auto over een oude spoorlijn. Erg gaaf om te doen, maar een enorme modderzooi. Omdat het zo smal is rijdt iedereen door de zelfde sporen, met diepe kuilen tot gevolg. En in combinatie met de oude bielzen waar je over heen moest rijden een erg langzame tocht. Op een paar plaatsen was er een spoorbrug voor de treinen, ondertussen al lang werggerot, en moest je met de auto de heuvel af, door de beekjes, en weer de berg op. Na bijna 2 uur aangekomen bij de waterval, maar aangezien we die al gezien hadden konden we al vrij snel weer terug. Gelukkig was het niet druk op de route; het is vrijwel onmogelijk om elkaar te passeren. We zijn een auto tegen gekomen, gelukkig op het breedste stuk.

Na de halve dag in de modder gespeeld te hebben zijn we verder gereden naar Queenstown. Een van de lelijkste steden in Australia. Het is een oude mijnstad, en alle bossen in de omgeving zijn gekapt voor brandhout voor de smelterijen. Niks is opnieuw aangeplant, alle grond is van de bergen weggespoeld en nu groeit er helemaal niks meer. Verder naar het oosten is het gelukkig een stuk mooier, omdat het zo ontoegankelijk is, is er minder hout gekapt. We hebben wat korte wandelingen gemaakt, maar het bleef vrij regenachtig de hele tijd. We hebben het begin van een van de zwaarste wandelingen van Australia gelopen, de tocht naar Frenchmans Cap. Wij hebben hem alleen gelopen voor de lange hangbrug in het begin, en met veel plezier naar de waarschuwingen en foto's voor de rest van de route gekeken. Verwacht modder. Verwacht modder knie-diep. Foto's van mensen tot hun middel in de modder. Prachtige route. Als je doorloopt kun je in 3 dagen terug zijn. Misschien voor een andere keer.

Uiteindelijk zijn we in Hobart aangekomen. Tijd voor een paar dagen beschaving, een douche, supermarkt, dat soort dingen. We zijn naar de Salamanca markt geweest en zijn naar de top van Mount Wellington gereden, van waar je een geweldig uitzicht op de stad hebt.

Vanuit hier zijn we naar het zuiden gereden, naar het Hartz Mountains National Park. Hier waren een paar mooie wandelingen van ons lijstje. Het is hier koud en vochtig, en geeft een heel ander landschap dan op andere plaatsen in Australia en Tasmania. Vrijwel de hele wandeling was over een verhoogd houten pad om de natuur te beschermen. Aan het einde een mooi meer, helaas is het veel te koud om te zwemmen. Niet heel veel verder naar het zuiden bereik je het einde van de weg. Er is een camping, en er zijn wat wandelroutes verder naar het zuiden, maar verder houdt het continent hier op. Een erg vreemd gevoel. De laatste uithoek van Australia.

Het volgende op het lijstje was het Mount Field National Park, een uurtje buiten Hobart, een van de skigebieden van Tasmania. En er waren twee manieren om er te komen; tijdens de spits door Hobart, of via dit kleine weggetje over de berg... moeilijke keuze. We hadden al zo'n vermoeden dat het niet veel sneller zou zijn, en werden niet teleurgesteld. Een gravel pad recht de berg op, waarbij je achter in je stoel gedrukt wordt omdat je, zonder overdrijven, in een hoek van 30 graden de berg op reed. Ik ben nog nooit zo stijl een berg op gereden, en vooral blij dat ik er niet naar beneden hoefde. Aan een kant was er een afgrond, een 3 meter breed pad vol losse rotsen, en zelfs in de laagste versnelling moeite met optrekken, en af en toe met 4 slippende wielen omhoog gekropen. Eenmaal op berg viel het gelukkig allemaal wel mee, enkele diepe, opgedroogde modderpoelen en kuilen waar het iets uitdagender is om te rijden, maar wij konden er zonder problemen rijden. Onderweg zijn we een andere auto tegen gekomen, een man die het ook als shortcut zag, maar van zijn vrouw om moest keren.

In Mount Field waren er een aantal mooie wandelingen door oude bossen met enorme bomen, veel informatie borden en interactieve dingen waarmee je zelf de hoogte van de bomen kunt meten. Naast de enorme bomen waren er ook erg veel varens en bomen waar de schors in stroken van af valt, met een erg mooi mozaiek als resultaat.

Na alle natuur was het ook weer eens tijd voor wat cultuur, en daarom zijn we naar Port Arthur gegaan, een voormalig strafkamp. Dit ligt op het schiereiland waar de bosbranden waren, en op weg naar het complex gaat de weg ruim anderhalf uur door afgebrand bos heen. Erg indrukwekkend om te zien hoe verwoestend de brand was geweest. In enkele dorpjes waren de meeste huizen afgebrand, en stonden alleen nog de stenen schoorstenen overeind. Op veel plaatsen stonden tenten en caravans naast de afgebrandde resten van huizen, waar de mensen in wonen terwijl ze langzaam aan weer hun huis aan het opbouwen zijn.
Het schiereiland is verbonden met het vaste land via Eagle Hawk Neck, een smalle strook land van slechts 100 meter breed. In de tijd van de strafkolonie lagen hier honden aangelijnd om eventuele ontsnapte gevangenen tegen te houden, nu is er alleen een lelijk standbeeld van over. Hier had de brandweer ook, te vergeefs, geprobeerd het vuur tegen te houden. Toen de bosbranden toch op het eiland over sloegen, is het hele schiereiland ontruimd, wat ongetwijfeld in het nieuws is geweest. En, vreemd genoeg, was het nu, slechts 2 weken later, geen probleem om een kampvuur te maken op onze camping dicht bij Port Arthur.
Het gevangenis complex is zo enorm groot dat je met een kaartje al twee dagen toegang krijgt om alles te zien. Er is een rondvaart door de haven, met uitzicht op de gevangenis, het eiland waar de kinderen gevangen werden gehouden en het eiland waar de doden begraven werden. In het complex zijn de overblijfselen van de meeste gebouwen toegankelijk, en enkele zijn mooi opgeknapt. En het is wel duidelijk hoe belachelijk het systeem was. Gevangenen werden overgescheept vanuit Engeland, en hadden meer kans om het te overleven dan vrije mensen; de regering betaalde voor de gevangenen die de overtocht overleefden, terwijl de emigranten de reis van te voren moesten betalen en onder slechtere omstandigheden reisden. Eenmaal in de gevangenis moesten de gevangenen werken of ze kregen eenzame opsluiting, waarbij ze 23 uur per dag in stilte, alleen in een cel zaten, en een uur per dag naar de kerk moesten, waarbij ze alleen de priester zagen. En vreemd genoeg was er een enorm gekken gesticht.

Naast alle oude gebouwen was er ook een meer interactief deel in het entree gebouw. Je kreeg een kaart met een naam van een van de gevangenen, waarmee je stap voor stap hun verhaal kon volgen. Sommige gevangenen waren werkelijk tuig, maar voor vele was het wel een erg zware straf. Als kind kon je namelijk vanaf je 8ste naar een kamp gestuurd worden. Mijn gevangenen was op zijn 9de naar Australia verscheept voor een diefstal, de nodige zweepslagen gekregen, is alleen maar slechter gaan gedragen en na een paar jaar overleden. In een enkel geval leerde een gevangene een vak en kreeg normaal werk als ze eenmaal vrij waren, maar dat kwam bijna niet voor.
Na 2 dagen op het complex rond gelopen te hebben zijn we weer verder gereden, langs de kust omhoog. Onderweg zijn we een aantal keer gestopt om iets te zien, mooi uitzicht, wat boodschappen enzo, waardoor we niet voor het donker bij onze rustplaats aan kwamen. Niet zo'n probleem in Europa, maar hier is het een hel. We moesten een stuk over een onverharde weg door het bos rijden, en het zat er vol met pademelons, de kleine kangaroes. En ze probeerden allemaal zelfmoord te plegen voor onze auto. We konden niet sneller dan 30 km/h rijden, en nog steeds moesten we regelmatig op de rem trappen om te voorkomen dat we er een aanreden. Uiteindelijk zijn we maar een keer over een kangaroe gereden. Inderdaad, er over. Onze auto was gelukkig zo hoog dat hij onder de moterkap verdween, en aan de zijkant, onder de deur, weer te voorschijn kwam. Heeft ons alle drie een hart aanval gegeven.

Na een lange reis waren we aangekomen in het Freycinet National Park. Hier hadden we de laatste vrije plaats om de camping te pakken. Het was gelukkig een paar dagen erg mooi weer en we konden over het strand wandelen en buiten zitten. We zijn naar het uitzichtpunt voor Wineglass Bay, een van de mooiste stranden ter wereld, gelopen. Het is een prachtig wit strand met helder blauw water, en een geweldig uitzicht in alle richtingen. En 's avonds hadden we ook nog het geluk om een zeldzame spotted quoll te zien.

Er was een dier dat we helaas nog niet gezien hadden: de Tasmaanse duivel. Gelukkig is er een super gaaf park waar ze dieren opvangen en Tasmaanse duivels fokken. Ze hebben hier meer dan 60 duivels, en nog vele andere wilde dieren. We kregen een doosje met voer om de loslopende dieren te voeren, en ze gaven uitleg over de dieren. Ze hadden een jonge wombat, Pippin, een paar maanden oud, en terwijl ze uitleg gaven over het park mocht je hem vasthouden en knuffelen. Nu zijn wombats al de schattigste dieren van Australia, maar als ze zo jong zijn, zijn ze nog veel liever. We hadden hem best mee willen nemen als huisdier. Na de wombat waren de Tasmanian Devils aan de beurt, maar deze vinden het niet ze leuk om door iedereen opgepakt te worden, maar we mochten er wel eentje aaien terwijl de gids hem vast hield. Het zijn eigenlijk vrij lelijke beesten, vol littekens omdat ze elkaar altijd bijten, en hebben een bek waarbij je uit de buurt moet blijen. Ze werden gevoerd met kangaroes, vooral road kill, vers opgeraapt van straat. Interessant om te zien hoe een halve kangaroe in een kwartier tijd door 12 duivels aan stukken wordt gescheurd, en er niks van over blijft.

Uiteindelijk zijn we weer uitgekomen bij Cradle Mountain, maar het was nog steeds redelijk slecht weer. Koud, regenachtig, veel wind, en de volgende dag werd er sneeuw voorspeld op de top. Niet heel uitnodigend voor een 8 uur lange wandeling naar de top. In plaats daarvan zijn we rond Dove Lake gelopen, het meer aan de voet van de berg. Ook een mooie wandeling, en uitzicht op de berg. Alleen jammer van de wolke. Soms konden we de linker helft zien, soms de rechter helft, en in een enkele keer lukte het zelfs om de hele berg in een keer te zien. Na een koude wandeling hebben we gekampeerd aan een meertje, waar we niet veel meer konden doen van in de tent zitten en onder een zeiltje koken. En, onvermijdelijk, met al het geluk dat ik heb, nog een vogelbekdier gezien terwijl ik de afwas ging doen. Er was een klein, ondiep beekje, en een vogelbekdier dook onder toen ik aan kwam lopen. Alleen was het water zo ondiep dat ik hem onder water kon zien zwemmen en een hele tijd kon volgen.

In de laatste paar dagen Tasmania zijn we naar wat willekeure plaatsjes gegaan. We kwamen uit in Sheffield, (schijnbaar) wereld beroemd voor de muurschilderingen. Ooit heeft er iemand iets op een muur geschilderd, er kwamen toeristen op af, en nu is er geen muur onbeschilderd. Het naastgelegen dorpje heeft het trucje afgekeken, en staat nu bekend om topiary, heggen en struiken in mooie vormpjes gesnoeid. Het idee is leuk, de uitvoering valt erg tegen. Er zijn een paar erg mooie struiken, maar de meeste zijn niet volgroeid. Zo is er een T-rex, ondertussen al 15 jaar oud, maar het enige dat je ziet is een ijzeren frame in de vorm van een dino, met een erg zielig klein struikje erin geplant.
Hier in de buurt was ook een honing winkel, honing is een van de dingen waar Tasmania om bekend staat, en je kon alle soorten proeven. Na een paar weken Tasmania hadden we al wat honing op, maar dit was een stukje groter dan verwacht. Een enorme winkel, tientallen soorten honing en vreemde honing-chocolade en honing-fruit combinaties. Bij elkaar hadden ze 56 verschillende smaken, waarvan 44 verschillende smaken pure honing. Dat was lekker. Ik heb ze allemaal geprobeerd, en ben nu een expert op het gebied van honing. De combinaties met fruit en chocolade waren niet lekker, maar de honing was zo goed. Nooit geweten dat er zoveel variatie was. We hebben een paar favoriete gekocht, al was de keuze erg moeilijk.

Na 3 weken Tasmania moetsen we terug naar het vaste land, om daar de auto te verkopen, aangezien Melanie's visum verliep. Hiervoor zijn hebben we een weekje rond Melbourne rond gehangen, en alles opgeruimd, schoongemaakt en ingepakt. We zijn nog een paar dagen naar Cape Otway geweest om daar een laatste keer koala's te zien. Er zijn hier zoveel van die beesten dat het niet lang meer duurt voordat ze zichzelf uitroeien; alle bomen zijn volledig kaal gegeten en beginnen langzaam af te sterven. Er zijn hele stukken dood bos, met af en toe een wanhopige koala op zoek naar verse blaadjes. Ondanks dat is het nog steeds de beste plek om koala's te zien, en in 2 dagen tijd hebben we er tientallen gezien. We zijn er zelfs bijna over eentje heen gereden, omdat hij 's nachts midden op de weg lag te slapen. Zelfs toen we hem wakker maakte deed hij niet echt iets, behalve erg geirriteerd naar ons kijken, en viel weer in slaap.
Helaas hebben de koala's niet zo'n goede indruk achter gelaten: een van onze laatste nachen in de tent was op een mooi afgelegen stukje bos, en we hoorden af en toe al een koala. De tweede nacht klom de koala in een andere boom; van alle mogelijke bomen uitgerekend de boom boven onze tent. En hij was op zoek naar een vrouwtje: de hele nacht wakker gebleven door die geile kut-koala. Nooit geweten dat die beesten zoveel lawaai kunnen maken. Ze klinken als een schorre ezel. Niet het geluid wat je wilt horen als je probeert te slapen. En het ergste was nog dat hij over onze tent begon te zeiken, en het ruikt niet lekker naar eucalyptus was je misschien verwacht.

De laatste paar nachten hebben we op een parkeerplaats naast de snelweg geslapen. Na het koala-avontuur was dit een heerlijk rustige plek. En de beste plaats in de wijde omgeving. We hadden daarvoor al op een camping geslapen, maar daar hadden mensen hangsloten op hun tent, niet een erg goed teken.
Uiteindelijk hebben we de auto verkocht aan twee Duitse meiden die net begonnen waren met hun rondreis. Ze hadden nog nooit in een auto gereden met het stuur aan de rechter kant, en hadden eigenlijk ook nog helemaal geen rij-ervaring met het stuur aan de linker kant. Maar ze wilde erg graag onze auto. Tijdens ze proefrit heb ik vrijwillig aangeboden om maar niet mee te gaan, een verstandige keuze. Na 5 minuten gaf de eerste het op, de tweede nam over, en had er na 10 minuten ook wel genoeg van. En toch wilde ze de auto. Afdingen konden ze niet, waardoor ze de volle prijs betaalde, en, aangezien Mel de koelkast al los had verkocht, de auto uiteindelijk voor meer is verkocht dan dat er aan is uitgegeven.

We hebben 2 tickets naar Auckland geboekt (al vroegen we ons eerst af waarom alle vluchten via Hawaii gingen en 15 uur duurde, maar dat kwam door een klein spelfoutje; Oakland... dat ligt ergens anders). Hier zijn we ondertussen aan het werk om het geld te sparen voor ons Nieuw Zeeland avontuur. Dat is voor het volgende verhaal.

Foto’s

1 Reactie

  1. Irma:
    28 juli 2013
    Het was weer leuk om te lezen wij waren op vakantie was ook leuk hoor Italië een echte aanrader xx